16 | JHWH sprak tot Mozes: 1)
|
17 | Spreek tot de kinderen van Israël:
Neem van hen één staf per vaderhuis van al hun vorsten naar hun vaderhuizen twaalf staven. Van ieder moet je zijn naam op zijn staf schrijven. |
18 | En de naam van Aäron moet je schrijven op de staf van Levi
want één staf vertegenwoordigt het hoofd van hun vaderhuis. |
19 | Je moet deze leggen in de tent der samenkomst
voor het getuigenis waar ik u pleeg te ontmoeten. |
20 | Het zal gebeuren, de man die ik verkies, zijn staf zal bloeien.
Zo zal ik van mij wegdoen het gemor dat zij tegen jullie morren. |
21 | Mozes sprak tot de kinderen van Israël.
Alle vorsten gaven hem een staf, één staf per vorst, naar hun vaderhuis twaalf staven. De staf van Aäron was te midden van de andere staven. |
22 | Mozes legde de staven neer
voor het aangezicht van JHWH in de tent van het getuigenis. |
23 | Het gebeurde de volgende dag:
Mozes kwam naar de tent van het getuigenis en kijk daar: de staf van Aäron van het huis van Levi bloeide hij bracht bloesem voort en liet amandelen rijpen. |
24 | Mozes bracht al de staven naar buiten
weg van voor het aangezicht van JHWH naar alle kinderen van Israël. Zij zagen het en namen ieder zijn staf. |
25 | JHWH zei tot Mozes:
Breng de staf van Aäron terug naar het getuigenis ter bewaring
als teken voor de opstandige kinderen zodat jij een einde maakt aan hun gemor tegen mij en zij niet sterven. |
26 | Mozes deed zoals JHWH hem geboden had, zo deed hij. |
1 | vertaling door Wout van der Spek. Telling BHS/NBV/WV/NB; in (H)SV/NBG: Numeri 17, 1-11 |